In de klas hadden we besproken dat we naar de begraafplaats zouden gaan en precies uitgelegd hoe we dat gingen doen (de route ernaartoe, de wandeling over de begraafplaats, de mogelijkheid om vragen te stellen enz.). Het bange meisje had niets gezegd, maar toen we in een rij de school uit wilden lopen kwam ze ineens naast mij staan en zei: ‘Ik vind het eng’. Ik heb haar met de klasgenoot met wie ze in de rij liep, naast mij laten lopen. ‘Geef mij maar een hand’, zei ik en terwijl we naar de begraafplaats liepen vroeg ik waarom ze bang was. Ze vertelde dat ze dacht dat de graven konden opengaan en dat er dan dode mensen uit zouden komen. Dat vond ze eng. Ik vroeg of ze dat een keer gezien had. Ja, in een film op de tv. Ik heb haar uitgelegd dat de film voor haar te eng was en dat wat ze vreesde, alleen kan in films. Ze bleef toch bang, dus ik bleef haar hand vasthouden en tegen haar praten. Soms was het even over, maar vooral als we een paadje uitliepen en de bocht omgingen bleef ze in mijn hand knijpen en was ze toch angstig. Op de terugweg zei ze dat het niet eng was, maar ik denk toch dat dit niet haar leukste uitje is geweest.
Leerkracht in Den Haag